Veel van onze gasten zijn op zoek naar richting in hun leven. En niet alleen gasten, ook wij zelf als medewerkers vragen ons af: ‘Wat is wijsheid als het gaat om onze verblijfsplaats in het Koetshuis nu de zusters van de Emmauspriorij hebben aangegeven hun werk op deze prachtige plek niet te kunnen voortzetten?’ Wat betekent dat voor ons? Graag willen we bij onze zoektocht God betrekken. Maar hoe weet je nu zo zeker of een keuzerichting overeenstemt met Gods wil? Hoe is God betrokken bij je leven, bij de details van je bestaan? En bij ons bestaan als Spil-gemeenschap? Een vraag naar ‘discernment’ (Latijn: discretio), in het Nederlands het beste vertaald door geestelijke onderscheiding. Een vraag waarmee ik me de afgelopen maanden intensief heb beziggehouden in het praktisch theologisch onderzoek wat ik deed voor ons retraitehuis. In deze blog deel ik wat van mijn bevindingen.

Veel gelovigen hebben zich in de voorbije eeuwen gebogen over deze vraag. Ik vond in een Amerikaans onderzoek dat de hedendaagse opvattingen onder christenen in drie hoofdstromingen onderverdeeld kunnen worden. De verschillen tussen die opvattingen hangen samen met de onderliggende theologische opvattingen. Zo zijn er gelovigen die uitgaan van de ‘blauwdruk gedachte’: God heeft een gedetailleerd plan en het is zaak om dat te ontdekken. Dat vraagt tijd voor gebed om specifieke leiding. Er zijn ook gelovigen die ervan uitgaan dat God alles al heeft meegegeven in de Bijbel en in de mens zelf als Zijn Schepping. De mens kan zelf met gebruikmaking van Gods Woord, andere bronnen van wijsheid en zijn redenerend vermogen, voldoende sturing geven aan zijn bestaan. Tenslotte is er nog een stroming die uitgaat van Gods liefde voor Zijn mens. God die in een volwassen intieme relatie met hem optrekt in de dynamiek van het aardse bestaan. Richting voor besluiten worden geboren vanuit een diepgaande relatie met Christus.

Een van de gelovigen uit het verleden is bekend om zijn bijdrage aan dit vraagstuk: Ignatius van Loyola, een Spaanse edelman uit de 16e eeuw. Wat kunnen we van hem leren?

Ignatius was een vurig vrouwenaanbidder, hij leefde om te winnen. Een kanonskogel verbrijzelde zijn been en hij moest langdurig herstellen.  Tijdens zijn revalidatie vermaakte hij zich met het dagdromen over amoureuze heldendaden en – geheel tegen zijn zin – met boeken over het leven van Christus en van de heiligen. Daar ontdekte hij het verschil tussen bewegingen in zijn innerlijk: bewegingen van vreugde en troost ten opzichte van troosteloosheid. Ignatius moest een lange weg gaan van heiliging, zijn hang naar status was niet zomaar omgevormd.

Het boekje ‘Imitatio Christi’ van Thomas a Kempis was hem lief. Ignatius schreef tijdens zijn bekering en de worstelingen met zijn eigen gehechtheden, ‘Geestelijke Oefeningen’. Die Oefeningen hielpen hem zelf, op zijn zoektocht. Ze bevatten nauwkeurige richtlijnen voor ‘discernment’, geestelijke onderscheiding. Hij leerde te onderscheiden welke bewegingen in zijn innerlijk van Gods Geest kwamen en welke vanuit zichzelf of vanuit het kwaad. Het 16e-eeuwse boekje is bepaald geen leesboek. Het is bedoeld voor de begeleider die de oefeningen aanpast aan persoon die ze uitvoert. Zijn gedachtengoed is een grote bron van inspiratie voor wie God bij zijn besluiten wil betrekken. Het is niet eenvoudig, het gaat met ‘vallen en opstaan’, maar traint je in een levenslang proces van geestelijke groei waarin je meer en meer leert om je besluiten vanuit een diepgaande en liefdevolle betrokkenheid op God te leven. Ignatius ging geen gemakkelijke weg, een weg van volledige toewijding, van afhankelijkheid in navolging van Christus. Zijn bevindingen zijn al eeuwenlang een inspiratiebron voor mensen die ernaar verlangen het spoor van God te volgen.

Voor De Spil is zijn gedachtengoed een voedingsbron voor zoekers naar God en mensen die willen groeien in ‘a discerning life’. Zij kunnen daarvan proeven tijdens hun retraites. Maar ook als Spil-gemeenschap kunnen we geholpen worden door Ignatius’ richtlijnen in de keuzes die voor ons liggen.

Marianne Groen

Meer weten?
Stuur een mail naar: marianne@retraitecentrum.nl

De menselijke bestaanservaring is dat ons leven gefragmenteerd is. Dat geldt zeker voor de westerse mens. Waar God steeds meer in de marge verdwijnt, nemen de ‘namaakgoden’ (Keller) het over. En zo raken we uit een groter zins- en zijnsverband en wordt het steeds moeilijker de verschillende fragmenten van ons leven bijeen te houden. In het ondergaan van deze soms pijnlijke bestaanservaring kan het verlangen ontkiemen. Het verlangen naar heelheid, ondeelbaarheid, eenheid, verbondenheid. Het verlangen naar God.

Wie ons retraitecentrum De Spil binnengaat, komt als eerste een tekst van Augustinus tegen op de wand van de hal: Onrustig is ons hart, tot het rust vindt in U. Veel van onze retraitegasten komen binnen met een bepaalde onrust en met een – soms onbestemd – verlangen. Die onrust heeft vaak te maken met het jachtige en gefragmenteerde leven dat mensen leiden. Daarin zijn ze vaak iets kwijtgeraakt; zichzelf, God. Een retraite biedt de ruimte, rust en stilte die nodig is om te ontdekken welk verlangen er onder die onrust ligt en om gehoor te geven aan dat verlangen.

Wat er in een retraite vooral gebeurt is ‘vertraging’ en ‘ordening’. In deze beide processen neemt onze ‘kapel’ een cruciale plek in. Vertraging vindt daar plaats op verschillende wijzen, in een liturgie die deels ontleend is aan Taizé. De Bijbellezing wordt door de stilte die erop volgt een soort ‘lectio divina’, de verschillende stiltemomenten brengen de deelnemers terug bij zichzelf en bij God, het herhalen van liederen (vooral die uit Taizé) geeft de kans om tekst en melodie te laten indalen. Ook ordening vindt in de kapel plaats, bijvoorbeeld door de afbeelding van Jezus op het kruis. Jezus die op de as van het kruis zit en het brood deelt, temidden van een kring van mensen, dichtbij of verder weg van hem. Dit beeld roept als vanzelf de vraag op waar ik me zelf bevindt in die kring van mensen, in relatie tot Jezus. Een vraag die mijn leven in dit perspectief plaatst en daarmee mijn bestaan bij-een, bij de Ene brengt. De getijdengebeden zelf – drie keer per dag – ordenen ook het dagritme. Op de een of andere manier werkt dat heilzaam. Dat is ook mijn eigen ervaring, die niet alleen gevoed is in onze eigen kapel, maar door de jaren heen ook in Taizé, op Iona en tijdens kloosterverblijven.

Bij het nadenken over het thema van deze column kwam opeens het woord ‘defragmentatie’ bij me boven. Defragmentatie is het optimaliseren van de ordening van gegevens op een harde schijf van een computer, met als doel deze weer sneller te laten werken. Eigenlijk is een retraite ook een proces van defragmentatie, maar niet op de digitale manier van een computer. Er is wel sprake van ordening – bijvoorbeeld doordat het eigen bestaan in een nieuw perspectief komt te staan – , maar die heeft niet als doel ‘beter presteren’. Een retraite is wat anders dan ‘even mijn batterij opladen’. Wat ik bedoel met de overeenkomst tussen defragmentatie en wat er gebeurt in een retraite is prachtig verwoord in het gedicht Want alles is fragment van Abel Herzberg:

Al door het zeggen van het woord deelt men, scheidt men en schendt het alomvattende, dat men niet kent, dat ik aanwezig weet, of alleen maar vermoed, dat ik niet uitspreken kan en toch uitspreken moet, dat mij beheerst, dat mij te luisteren gebiedt. Maar als ik zoek en luister, dan vind ik het niet.

Eén troost blijft: er is in ieder woord een woord dat tot het onuitspreekbare behoort; er is in ieder deel een deel van het ondeelbare geheel, gelijk in elke kus, hoe kort, het hele leven meegegeven wordt.

Egbert van der Stouw

x

Donation

Test